Dr. Patrick Rogiers

Dossier | Immuniteit en vaccinaties

Reeks Immuunsysteem | Deel 4

Bescherming tegen infecties

Vaak wordt gezegd dat vaccinatie de enige manier is om ons te beschermen tegen infecties. Maar de beste, zo niet de enige bescherming, die we hebben tegen ziekte is ons eigen immuunsysteem (weerstand).

De eerste opdracht is daarom te zorgen dat ons afweersysteem goed kan blijven werken. De tweede opdracht is kijken hoe we onze weerstand nog verder kunnen ondersteunen en versterken.

Elke maatregel, die onze natuurlijke immuniteit ondersteunt, zoals een gezonde voeding en levensstijl, zal ons ook beschermen tegen ziekte. Overmatige stress (zowel professioneel als privé), onderdrukkende medicaties (antibiotica, cortisone, vaccinaties), een slechte hygiëne of behuizing, ondervoeding en kinderarbeid zijn op korte of lange termijn schadelijk voor onze gezondheid. Voldoende rust, extra drinken, uitgebalanceerde voeding, minder eten of dieetmaatregelen kunnen soms al voldoende zijn om het verloren evenwicht te herstellen.

Lees alle artikels van deze reeks

 Immuniteit en vaccinaties

Het doormaken van kinderziektes heeft een functie voor het organisme. Na de conceptie heeft het vruchtje erfelijk materiaal van vader en moeder, maar ook van opa en oma. Na drie weken komt hier een derde aspect bij, namelijk het ‘ik’, degene die dit mensje gaat worden. Na de bevalling start de groei en de vernieuwing en na zeven jaar heeft het kind alles vernieuwd en eigen
gemaakt. Eén van de manieren om optimaal jezelf te worden is het doormaken van kinderziekten die in de eerste zeven levensjaren thuishoren. Bacteriële kinderziekten, zoals kinkhoest, ontstaan onder andere door erfelijke belasting. Vaak zien we ook reuma en tbc in het voorgeslacht. Door kinkhoest door te maken overwinnen we deze zwakte en vindt er herstel plaats. Zo heeft elke
kinderziekte zijn eigen functie. Door het weg vaccineren van kinderziekten ontnemen we onze kinderen de kans om hun erfelijke belasting op te lossen en hun eigenheid te ontwikkelen.

Paradox

Gevaccineerd worden is voor ons lichaam absoluut niet hetzelfde als een ziekte doormaken. Wanneer we ziek worden door een natuurlijke infectie vormen we natuurlijke afweer, maar we worden ook ziek. Ons lichaam doet daarbij veel meer dan alleen antistoffen aanmaken. Het zou wel eens kunnen zijn dat dit “meer” iets is wat de wetenschap tot nu toe niet begrijpt en dat het “meer” ons nu juist beschermt tegen de ontwikkeling van latere gevolgen en chronische ziekten. Dit zou inhouden dat het doormaken van acute ziekten ons beschermt tegen het ontstaan van chronische ziekten. De toename van chronische ziekten in onze cultuur is een gevolg van het onderdrukken en voorkomen van acute ziekten. Dit leidt tot de paradox dat we acute (kinder)ziekten moeten toelaten om chronische ziekten te voorkomen.

Klassieke kinderziekten zoals mazelen, bof en rode hond blijken meisjes te beschermen tegen eierstokkanker. Sommige kinderziekten zijn dus eerder een zegen dan een gesel. Het doormaken van de ziekte is ook de enige manier om levenslang beschermd te blijven. Na vaccinatie dalen de antistoffen van jaar tot jaar met als gevolg dat je als volwassene opnieuw vatbaar wordt voor de ziekte en deze doormaakt met ernstigere nevenwerkingen dan op kinderleeftijd.

Extra drinken © Cris Watk

Extra drinken
© Cris Watk

Voldoende rust © Dora Pete

Voldoende rust
© Dora Pete

Door de vele vaccinaties in het eerste levensjaar staat het afweersysteem van het jonge kind erg onder druk. De baby geniet dan nog van het afweersysteem van de moeder, liefst onder bescherming van borstvoeding, omdat het eigen afweersysteem nog niet op orde is. Bij vaccinaties krijgt het nog niet goed ontwikkelde afweersysteem veel voor de kiezen, waardoor het afbrokkelt. We zien dan ook meer en meer chronisch zieke kinderen. De kracht van homeopathie ligt in preventie. Om de vaccinatieschade te beperken en het afweersysteem een handje te helpen is het van groot belang om kinderen zo vroeg mogelijk homeopathisch te behandelen. Dan kunnen de kinderen weer hun weerstand en hun eigenheid ontwikkelen.

David Danals - Public domain image

David Danals - Public domain image

Vaccinatieschade

Veel kinderen krijgen problemen na hun inenting: dit noemt men vaccinatieschade. Heel wat gevaccineerden krijgen toch de ziekte waartegen ze ingeënt zijn. Epidemieën zijn beschreven bij quasi volledig behandelde bevolkingsgroepen. Bij de recente bofepidemie onder studenten in ons land
waren alle zieken gevaccineerd. Ook de immuniteit na kinkhoestvaccinatie blijkt al na enkele jaren drastisch te dalen. De meeste meningitispatiënten waren gevaccineerd tegen meerdere vormen van de aandoening. Het drastisch dalen van de overlijdens door kinkhoest, tuberculose of mazelen had niets te maken met het vaccineren maar had te maken met verbeterde levensomstandigheden en hygiëne. Dit kan perfect statistisch bewezen worden.

Vaccins beschermen slechts tegen bepaalde subtypes van een bacterie of een virus. Wanneer die ziektekiemen dan ook nog genetisch gaan veranderen in de loop der jaren is het effect van een vaccin meestal helemaal zoek. Neem nu bijvoorbeeld het griepvaccin. De voortdurende veranderingen die influenzavirussen ondergaan, maken het uiterst moeilijk een afdoend vaccin te ontwikkelen. Een vaccin bevat gewoonlijk drie verschillende stammen. Die moeten al in februari gekozen worden voor een vaccin dat ten vroegste in oktober zal gebruikt worden. Tijdens de maanden tussen de selectie van het virus en de vaccinatie kunnen deze virussen nog in grote mate wijzigen, waardoor het positief bedoelde effect van het vaccin verloren gaat. Bovendien hebben vaccins neveneffecten. Multipele Sclerose zou het gevolg kunnen zijn van poliovaccinatie.

Gevaccineerden hebben vaker last van infecties en allergieën. Niet-gevaccineerde kinderen zouden gezonder zijn dan zij die wel ingeënt zijn.

Lees de volgende artikel van deze reeks

 

 Immuniteit en vaccinaties

Wie goed reageert op een vaccin heeft meestal een immuunsysteem dat goed functioneert. Deze mensen zouden ook de ziekte zonder verwikkelingen doormaken en hebben dus eigenlijk helemaal geen vaccin nodig. En wie een zwakker immuunsysteem heeft, zal net minder goed op het vaccin reageren. Epilepsie, astma, allergieën, autisme, gedragsstoornissen en reumatische aandoeningen zijn bekend als nevenwerkingen van vaccinatie. Dankzij homeopathie kunnen een aantal nevenwerkingen van vaccins geneutraliseerd worden. De behandeling kan gericht zijn op de acute symptomen of constitutioneel op de aard van de patiënt. Soms zullen nosoden (homeopathische verdunningen van het vaccin) nodig zijn om de blokkade op te lossen. Indien u toch vaccineert dan moet degene die gevaccineerd wordt, 100% fit zijn.

Een verkoudheid of lichte koorts is voldoende reden om een vaccinatie uit te stellen. De leeftijd is ook belangrijk: een iets ouder kind heeft een rijper immuunsysteem dan een pasgeborene en is dus minder kwetsbaar voor kwalijke nevenwerkingen van vaccinatie. Waarom zou u een 2 maanden oude baby inenten tegen Hepatitis B terwijl hij enkel door seksueel contact of besmette (drugs) naalden kan besmet worden?

Zelfs de verplichte poliovaccinatie kan rond 10 maanden opgestart worden in plaats van op 2 maanden en dan kan je toch nog afronden voor de wettelijke limietleeftijd van 18 maanden.

Het kan ook zeer zinvol zijn om extra vitamines toe te dienen omdat vaccins een grote hap van onze voorraden aan vitamine A en C opsouperen. Bij een relatief tekort aan deze vitamines kunnen er problemen ontstaan.

Bronnen:

  • Fernand Debats, Homeopathie Magazine oktober 2013 jaargang 124 nr.4
  • Marja Roozendaal, Homeopathie magazine oktober 2013 jaargang 124 nr.4
  • Kris Gaublomme, Pro homeopathia nieuwsbrief september 2013
Geplaatst in Alle rubrieken, Dossier, Uit de Praktijk en getagd met , , , , , , .