Homeopathische Remedies | Thuja, de levensboom
Riate Bremer
Thuja occidentalis, de westerse levensboom of Arbor Vitae, behoort tot de Cypresachtigen, een van de families van de Coniferae of Naaldbomen.
Thuja is een 5 - 15 meter hoge boom, met een hoogoprijzende rechte stam, die korte zijtakken draagt. Opvallend is de regelmatige contour van het geheel, die welhaast het ingrijpen van een snoeischaar doet vermoeden. In tegenstelling tot de meeste naaldbomen zijn de blaadjes schubvormig. De vruchtkegels zijn, net als die van de spar kegelvormig, maar niet groter dan één centimeter. Sinds de boom in Europa werd ingevoerd en gekweekt is het een voor velen aantrekkelijke verschijning in tuinen en parken.maar die ook voor erfafscheidingen gebruikt wordt.
Wie echt een indruk van de boom in zijn natuurlijke omgeving wil krijgen moet de tuintjes maar liever vergeten en zich verdiepen in de natuurlijke vindplaatsen: koele moerassige plaatsen en rotsige oeverhellingen in Noord-Amerika.
Verwant aan de mammoetboom
Mag ik een paar familieleden van Thuja aan u voorstellen:
- Sequoia gigantea en Sequoia sempervirens,
de "eeuwig-levende": beide reuzebomen komen voor in Noord-Amerika (Californië).
U kent ze ongetwijfeld als de vele honderden tot ruim duizend jaar oude "Redwoods" met 100 meter hoge stammen, die een diameter van 12 meter kunnen bereiken. - Taxodiumsoorten uit Mexico en Virginia, die beide als de moerascypres worden aangeduid en bekend zijn om hun enorme stammen.
- Cypressus sempervirens: de cypres uit hel Middellandse Zee gebied met enige verwanten in het Verre Oosten.
- Juniperus communis, de Jeneverbes van onze heiden en de Juniperus Sabina, die het homeopathisch geneesmiddel Sabina oplevert.
- Thuja orientalis:
behalve de Westerse bestaat er ook nog een Oosterse Levensboom, waaraan oorspronkelijk de naam Arbor Vitae gegeven werd. Over het hoe en waarom is de literatuur niet eenduidig. Ik kon geen mythisch verhaal vinden over de herkomst. Bijdragen van lezers hierover zijn welkom. Associaties met de excessieve groei tot welhaast karikaturale afmetingen en ouderdom van sommige Cypressaceae alsmede de groei op koele, vochtige, moerassige bodem lijken te wijzen op een niet te stuiten levenskracht. De vorm van de boom kan, opgevat als phallussymbool, mede bijgedragen hebben tot de naam.
Het gebruik in de tijd van Hahnemann
Hoe Hahnemann de werking van Thuja ontdekte is een merkwaardig verhaal...
In de farmacologie van toen en nu speelt Thuja geen rol. De literatuur vermeldt doorgaans de naam niet eens, in een enkel geval slechts de vermelding dat de bladeren een aromatische olie bevatten. Toch testte Hahnemann Thuja. De boom werd ten tijde van Frans I in Frankrijk geïntroduceerd vanuit Canada en zal vandaar zijn weg door Europa gevonden hebben. Legde Hahnemann wellicht verband tussen de hem beschikbare Thuja en hun - uit de literatuur ongetwijfeld bekende - verwante soorten naar het Sycotisch (reuzegroei) Miasma (moeras)?
Hoe Hahnemann, eigenlijk door het toeval geholpen, tot de ontdekking kwam wat de werking van Thuja was, is een merkwaardig verhaal.
Op zekere dag kreeg Hahnemann bezoek van een jonge priester die de symptomen vertoonde van een acute gonorroe. Dit is een·vaak gonorroïsche ontsteking van de slijmvliezen van de ureter. Het ging hier zeker niet om een zieke die de waarheid wou verdoezelen voor de behandelende arts. Het was dan ook des te meer verwarrend voor Hahnemann toen de geestelijke met klem bevestigde dat hij nooit een vrouw had benaderd. Het toeval stak hier echter een gelukkig handje toe.
Terwijl de kloosterling Hahnemann uitgeleide deed door de prachtige tuin van het klooster, rukte de priester achteloos kleine scheutjes af van een thujaboom en begon er dadelijk op te kauwen. Hierop spitste Hahnemann zijn aandacht en hij vroeg hem dan ook op te houden met deze speciale gewoonte vooraleer met enige behandeling te beginnen.
De priester schikte zich hiernaar en inderdaad, na verloop van enkele dagen waren al deze symptomen verdwenen die hem zo sterk verontrust hadden. Hoe dan ook, de ontdekking van Thuja als homeopathisch middel is van grote betekenis geweest.
Uitwassen
Hahnemann herkende vanuit zijn geneesmiddelproeven Thuja als een diep werkend middel voor het genezen van ziekten en klachten die wortelen in het Sycotisch miasma. Het is misschien nodig om even op deze terminologie in te gaan. Hahnemann realiseerde zich dat ziekten geen willekeurige plagen zijn die een mens bij toeval belagen, maar dat ze het gevolg zijn van een dieper gelegen verstoring. Iedereen heeft één of meerdere van zulke verstoringen, maar ze zijn niet bij iedereen gelijk. Je zou kunnen zeggen, dat de één een ander soort voedingsbodem heeft voor ziektekiemen dan de ander. Hoe beter die is, hoe minder kans een ziekte krijgt om zich in je te ontwikkelen.
Hahnemann onderscheidde een aantal van zulke diepe verstoringen die hij miasma's noemde (een miasma is een rottend moeras). Dit is duidelijk geen bodem om iets goeds op te laten groeien.
"Maak de bodem gezond, dan zal dat wat er in geworteld is beter kunnen groeien en bloeien", dàt is, eenvoudig gezegd, de kern van Hahnemanns chronische ziekteleer.
In de praktijk komt het er op neer: bestrijd niet de verschillende ziektesymptomen ieder met een apart geneesmiddel, hoe goed ze er ook op passen, maar zoek naar de kenmerken van die diepe verstoring. Probeer allereerst uit te maken met welk soort voedingsbodem, welk miasma dus, we te maken hebben en vul dan de individuele kenmerken in om het precies passende homeopathisch middel, het simillimum te vinden.
Thuja blijkt een geneesmiddel te zijn dat past bij het sycotisch miasma, dat onder andere gekenmerkt wordt door overdreven activiteit, psychisch zowel als lichamelijk. Je kunt over een hyperfunctie spreken.
Een uiting daarvan is bijvoorbeeld de vorming van wratten met name op de slijmvliezen van het onderlichaam.
"Thuja blijkt een geneesmiddel te zijn dat past bij het sycotisch miasma, dat onder andere gekenmerkt wordt door overdreven activiteit, psychisch zowel als lichamelijk. Je kunt over een hyperfunctie spreken."
Wratten
De wratten van Thuja zijn veelal onregelmatig gevormd en zacht, de zogenaamde vijgwratten, die behalve op een vijg ook kunnen lijken op een bloemkooltje of een hanekam. Bij aanraken kunnen ze snel bloeden en al met al heel wat last veroorzaken. ONDERDRUK WRATTEN NOOIT ! Ze hebben de taak van een waarschuwingslampje, omdat ze een uiting zijn van het sycotisch miasma. Indien men aan de kant van de weg gaat staan als het rode lampje brandt, vervolgens dat hinderlijke lampje losdraait en verwijdert en daarna onbekommerd doorrijdt, zal men merken dat er na een poosje heel wat meer aan de hand is dan tevoren. Reken er maar op dat wratten vanzelf verdwijnen als er vanuit de diepere lagen geen onraad meer te melden is.
Thuja is géén middel voor zelfmedicatie.
Daarom zal ik hier niet ingaan op de vele lichamelijke symptomen die uit de geneesmiddelproeven naar voren komen.
Inentingen
Hardnekkige chronische klachten die kort na een inenting voor het eerst optreden, doen denken aan Thuja als geschikt geneesmiddel; vooral wanneer het gaat om een pokkeninenting die met weinig reactieverschijnselen verliep.
Er zijn veel gevallen bekend, waarin Thuja onder deze omstandigheden chronische klachten als hoofdpijn of vermoeidheid snel verhielp. Ook andere gevolgen van onderdrukte symptomen kunnen goed reageren op Thuja. Omdat Thuja, zoals uit het voorgaande blijkt, echt geen middel is voor zelfmedicatie zal ik hier niet ingaan op de vele lichamelijke symptomen die uit de geneesmiddelproeven naar voren komen.
Verborgen Schuldgevoel
Thuja is een middel van extremen. Er kan sprake zijn van een overtrokken zelfzekerheid, zodat elke discussie uitgesloten is: hun gelijk moet blijken, al moeten ze er voor liegen. Alleen die informatie wordt gegeven die hen tot voordeel strekt. Dat leidt op de duur tot een berekend gedrag, ze proberen je uit en zijn meesters in het manipuleren.
Thuja is een middel van extremen.
De andere kant wordt gekenmerkt door een grote onzekerheid: ze twijfelen aan alles, ook aan zichzelf. Geef je hem informatie, dan zal hij dat meteen in twijfel trekken en vanuit zijn achterdocht komen tot een wat achterbakse vorm van communiceren met anderen. Ook ten opzichte van hun "eigen" mensen verharden ze zich en sluiten zich af. Met name over zijn emoties kan hij niet goed vertellen. Hij heeft ze wel, maar houdt ze onder controle, ook in seksuele relaties. Deze zijn vooral gericht op het fysieke zonder veel persoonlijke gehechtheid. De onmacht om vrij mededelingen en emoties uit te wisselen kan een gevolg zijn van de achterdochtige angst dat anderen misbruik van je zullen maken. Dan liever de rollen omkeren en zelf anderen gaan misleiden en bedriegen.
Het hier geschetste beeld komt nogal negatief over. Het is dan ook een karikatuur, die zelden zo extreem te voorschijn komt. In het algemeen zal een Thuja(patiënt) er goed verzorgd uitzien en, als hij er voordeel in ziet, zich ook voortreffelijk gedragen. Dat kan een façade zijn, terwijl onder andere omstandigheden het masker valt en de ware aard van het beestje te voorschijn komt.
Vrijwel altijd zal er bij Thuja sprake zijn van een onuitgesproken schuldgevoel, met daarbij een angst voor de onvermijdelijke straf. Dat kan zich uiten in angst voor het zieleheil met de poging om door religieus fanatisme aan de straf te ontkomen. Maar evengoed in pogingen om de eigen schuld op anderen af te schuiven... Met Thuja weet je het maar nooit.
Thuja-mensen kunnen heel aardig en lief zijn en het echt goed bedoelen. Toch zal er meestal sprake zijn van onduidelijkheid naar de ander toe, hetzij uit voorzichtigheid, hetzij omdat ze het echt niet weten; Dat kan een therapeutisch gesprek erg moeilijk maken, halve en onvolledige waarheden leiden niet bepaald snel tot rake conclusies. Voor een goede waarnemer kan het een hint betekenen in de richting van Thuja.
Dr Rajan Sankaran
Bij Thuja occidentalis specifiek, is er een neiging tot het verbergen van die zwakte, die ze diep in zichzelf ervaren.
Inzichten in die bomenfamilie volgens Dr Rajan Sankaran:
Thuja behoort tot de Pinales (pijnbomen).
Een gevoel van fragiel, breekbaar te zijn, in stukjes uit elkaar te vallen (zoals een glas breekt).
Verbonden gevoel of juist gedeconnecteerd.
Vol gevoel dan wel leeg.
Gefragmenteerd.
Ze voelen zich zwak en angstig, en als reactie kunnen ze rigide en hard worden.
Ze compenseren met sterker te willen worden, en anderen die breekbaar en fragiel zijn te beschermen.
Bij Thuja occidentalis specifiek, is er een neiging tot het verbergen van die zwakte, die ze diep in zichzelf ervaren.
Ze kunnen erg gefixeerd raken op dingen, zelfs fanatiek worden (religieuze fanatici).
Dikwijls zitten ze met zware schuldgevoelens.
HB12/91-11