Polychresten
Baryta
Carbonica
Hubert Verhelst en
Dr Kris Genbrugge
Bariumcarbonaat (of Baryta cabonica, BaCO3 ) is een bariumzout dat in de natuur vrij verspreid voorkomt.
De formule van Baryta Carbonica is BaCO3. Van het metaal barium (Ba) bestaan een hele reeks verbindingen die vooral op scheikundig (industrieel) gebied van belang zijn. Ze worden verwerkt als kleurstof in lucifers, behangpapier en verf. Ook als anti-ketelsteenmiddel en bij de afscheiding van suiker uit melasse worden bariumpreparaten gebruikt.
In de algemene geneeskunde zijn de bariumzouten eerder weinig van tel. Het bariumcarbonaat is een knaagdierdodend middel. In de diergeneeskunde wordt op bariumchloride beroep gedaan als purgeermiddel voor paarden en pluimvee.
Het bariumsulfaat staat dan weer dichter·bij de mens. Hier speelt het een rol als contrastmedium in röntgenstralen- onderzoek, aangewend als klysma of darmspoeling van de dikke darm.
Op bariumsulfaat na, dat niet door onze ingewanden geabsorbeerd wordt, zijn alle bariumverbindingen giftig.
WAARDEVOL BU KINDEREN
In de homeopathie komt barium relatief heel wat meer naar voren. Bijvoorbeeld:
- Baryta Acetica,
- Baryta Carbonica,
- Baryta Iodata,
- Baryta Muriatica,
- Baryta sulphurica
Veruit het meest bekende is Baryta Carbonica. Sommige homeopathische geneesmiddelen hebbe hoofdzakelijk een typisch mannelijk of vrouwelijk toepassingsgebied, maar voor Baryta Carbonica ligt het anders, want in normale omstandigheden hoort dit middel bij de uitersten (in brede zin) van het menselijk leven, anders gezegd: bij de prille of vroege jeugd en bij de gevorderde leeftijd.
Deze realiteit stemt overeen met de uitspraak van homeopaten die beweren dat Baryta Carbonica het middel is van de kleinheid, de achterlijkheid, het tekort, de ontoereikende
HET GENEESMIDDELBEELD
De remedie Baryta Carbonica (afgekort Bar-c.) is de type-remedie die wordt voorgeschreven voor gevallen van achterstand in de ontwikkeling, die zich zowel op het lichamelijke als op het geestelijke vlak situeren.
Het kind dat beantwoordt aan het Bar-c. beeld heeft een kenmerkend voorkomen. Zonder echt aan vetzucht te lijden, is het wat log en papperig en heeft het een opgespannen buikje. De gewone lichaamsontwikkeling blijft achterwege en een royale vetlaag blijft doorgaans in de puberteit aanwezig. Amandelen en poliepen zijn dikwijls opgezet, waardoor het langs de mond ademt.
Doorgaans is dit kind uitermate schuw en verlegen. Het vermijdt contact en gaat zich zelfs verschuilen achter een stoel of onder de tafel om aan de blik van een nieuwkomer te ontsnappen.
Het verbergt zijn ogen achter zijn handen doch loert door zijn vingers heen naar de indringer. Het zal echter geen uitgesproken weerstand bieden als het aangehaald wordt en zal dan toch met een verlegen en wat dwaze glimlach, de ogen afgewend, een losse hand aanreiken.
Deze ongewone verlegenheid, die bij de meeste kinderen verdwijnt rond de leeftijd van vijf jaar, zal zich bij het Baryta carbonica-patiëntje ongewijzigd voortzetten tot in de puberteit.
Om het even welk leerproces verloopt traag en uiterst moeizaam en dit begint reeds bij het leren lopen en het leren praten.
Baryta carbonica-kinderen vertonen geen lichamelijke problemen die het lopen bemoeilijken, ze weten gewoon niet hoe hun benen te gebruiken en denken er niet aan de ene voet voor de andere te zetten. Men heeft constant de indruk dat ze niet verstaan wat er van ze verlangd wordt. Op school lijken het verstand en het geheugen van Baryta carbonica niet te vullen holtes te zijn.
Met de beste wil kunnen zij uren doorbrengen om een tekst uit het hoofd te leren, doch de dag nadien kunnen zij niet herhalen wat zij met zoveel moeite hebben ingestudeerd omdat zij niet begrepen hebben wat zij lazen en geen enkele structuur konden aanbrengen.
Zij voelen wel aan dat er wat men hen scheelt. Daarom zullen zij een nieuwe omgeving en het gezelschap van andere kinderen schuwen omdat zij er zich niet veilig bij voelen. Zij voelen zich slechts goed in hun vertrouwde familiale kring.
De dagelijkse kwaaltjes van Baryta carbonica
Haast altijd is er een grote vatbaarheid voor kou. Keelontstekingen volgen elkaar op. De halsklieren zijn gezwollen. Baryta carbonica heeft meestal koude, klamme, slechtruikende zweetvoeten. Hij is dus kouwelijk en loopt meestal warn gekleed rond. Zijn moeder zal hier overigens steeds op letten om verkoudheden te voorkomen.
Bij volwassenen vertaalt deze toestand zich daarenboven ook nog door een on toereikende geslachtsfunctie. Hierbij horen meermaals verharding van de aderwand, hoge bloeddruk en vroegtijdige veroudering. Regelmatig klagen zij over hoofdpijn, die hen belet intellectueel werkzaam te zijn of zelfs in de zon te lopen.
Zij heben last van duizeligheid, hardhorigheid en beangstigende hartkloppingen, of constipatie als gevolg van spierverslapping. Ook kan op latere leeftijd een uitgesproken vermagering plaatsvinden.
Enigszins minder frequent, maar daarom niet uitzonderlijk, ervaart de patiënt een soort spanning van de behaarde hoofdhuid, voelt zijn voeten beven als hij erop staat of lijdt aan verlamming die haar oorsprong vindt in de hersenen.
Een Baryta Carbonica-type dat wij ook nog moeten vermelden is het jongere meisje met mannelijke allures, breed en relatief klein van gestalte met robuuste handen en sterk ontwikkelde, stevige borsten, weinig intelligent en traag handelend. Zij heeft een kortstondige, geringe menstruatie.
Ik wil niet graag stof leveren tot over bezorgdheid of ongerustheid bij de lezer(es), die na het doornemen van de lange klachtenlijst die bij Baryta Carbonica hoort, meent zichzelf of iemand van zijn omgeving daarmee te moeten identificeren.
Als enerzijds mag beweerd worden dat een patiënt nooit alle tekenen van een ziektebeeld vertoont, dan blijft het anderzijds even waarschijnlijk dat velen onder ons wel eens met één of meerdere karakteristieken van een homeopathisch geneesmiddelbeeld te maken hebben. Maar een paar symptomen uiteen of ander ziektebeeld volstaan niet om ertoe te besluiten dat iemand tot dit type patiënten behoort.
De graad van de symptomen, het tijdstip waarop zij zich voordoen, de begeleidende verschijnselen en nog veel meer, behoren tot het domein dat alleen door de homeopaat naar behoren kan geëxploreerd en geëvalueerd worden.
Noot van de redactie
Het beeld hierboven beschreven vertoont een extreem beeld van Baryta carbonica. Bijna een karikatuur dus. Veelal is alles veel subtieler.
Een belangrijk thema is dat de patiënt zich gehandicapt voelt. En dat op een specifiek domein. Hij wil effect hebben op zijn leefwereld, invloed daarop uitoefenen. Maar hij voelt zich dus onbekwaam, zoekt steun in zijn omgeving (staat in kolom 2 van het periodiek systeem, bij de goudserie) want alleen kan hij het niet, of denkt dat toch.
Hij voelt zich uitgelachen omwille van die “handicap”, bespot.
Een typisch voorbeeld is Claudius. Mooi geëvoceerd in de schitterende BBC-serie “I Claudius”.
Aanvankelijk is hij het wat achterlijke kind in de keizerlijke familie in Rome. Fysiek minder goed voor de dag komend dan zijn neefjes, wordt hij bespot. Maar uiteindelijk rijpt hij mooi uit, zijn talent om in een machtspositie te staan groeit, en hij wordt alsnog keizer!