Dr. Patrick Rogiers

Dossier | Immuniteit en vaccinaties

Reeks Immuunsysteem | Deel 2

De ontstekingsreactie

De ontstekingsreactie is een normale reactie op een schadelijke prikkel. Let wel, dit is een normale reactie. We zijn geneigd ontstekingen als iets negatiefs te beschouwen, maar ze staan ten dienste van het tegenhouden van indringers en andere schadelijke prikkels. Zo treedt er een ontsteking op bij mechanische beschadiging. Wanneer je in je vinger snijdt wordt, het rood om de snee, het zet op, wordt warm, doet pijn en je kunt je vinger niet gewoon gebruiken.

Een ontsteking kan ook optreden als gevolg van chemische beschadiging bijvoorbeeld wanneer maagzuur in je slokdarm komt, of een afbijtmiddel op je huid. Ze kan ook optreden na verbranding of bevriezing, door een allergische reactie en ten gevolge van ziektekiemen. In dit laatste geval is de ontsteking het antwoord op een infectie. Al deze factoren veroorzaken weefselbeschadiging en ons lichaam antwoordt daarop met een ontstekingsreactie om de weefselschade te herstellen.

Lees alle artikels van deze reeks

 Immuniteit en vaccinaties

Lymphocyte T cell Bruce Blausen - Creative commons licese

Lymphocyte T cell
Bruce Blausen - Creative commons licese

Humorale factoren bij de ontstekingsreactie zijn de zogenaamde ontstekingsmediatoren. Dat zijn stoffen die vrijkomen wanneer cellen beschadigd worden. Ze kunnen ook geproduceerd worden door witte bloedlichaampjes.

Door vaatverwijding zorgen de ontstekingsmediatoren ervoor dat de bloedtoevoer naar het bedreigde gebied toeneemt (vandaar dat een ontsteking roodheid vertoont). Ze maken de wand van kleine bloedvaatjes doorlaatbaar zodat stoffen uit het bloed het getroffen gebied kunnen bereiken (de zwelling).

Dezelfde ontstekingsmediatoren prikkelen ook zenuwuiteinden waardoor het alarmsymptoom ‘pijn’ ontstaat.

Sommige werken in op het temperatuurcentrum in onze hersenen, waardoor we koorts krijgen. Ook weer een normale reactie, die maakt dat allerlei herstelwerkzaamheden sneller verlopen.

De cellulaire afdeling van de ontstekingsreactie omvat een cellen zoals witte bloedlichaampjes. Sommige hiervan kunnen indringers, zoals bacteriën en virussen, insluiten en vernietigen. Dit proces heet fagocytose (letterlijk: het opeten door cellen).

Als ontstekingen chronisch worden, vallen ze niet meer onder de normale ontstekingsreactie. Ze worden problematisch, omdat weefsels blijvende beschadigingen kunnen oplopen. zoals bij chronische reuma.

De immuun respons

De immuun respons heeft ook weer een humorale component en een cellulaire. De humorale component bestaat uit het vormen van antilichamen (antistoffen). De cellulaire component bestaat uit een groepje gespecialiseerde cellen: de lymfocyten. In tegenstelling tot onze algemene afweer, die aangeboren is en altijd ter beschikking staat, moet onze specifieke afweer, de immuun respons, geactiveerd worden door een lichaamsvreemde stof.

De immuun respons is niet lokaal, zoals een ontstekingsreactie, maar komt over het hele lichaam voor. Verder is de immuun respons specifiek, dat wil zeggen, dat iedere indringer met daarvoor passende eigen antistoffen bestreden wordt. Een antistof tegen mazelen helpt niet tegen roodvonk.

En de specifieke afweer heeft ook een geheugen. Wanneer we eenmaal een indringer te gast hebben gehad en afweer daartegen hebben gevormd met specifieke cellen en antistoffen, dan bewaren we de informatie over die indringer en ook een paar van de afweercellen, zodat we een volgende keer meteen de verdediging klaar hebben.

De cellulaire afdeling van de immuun respons (de lymfocyten), kent verschillende specialisaties. Zo kennen we de Natural Killercellen die in staat zijn om cellen, die door een virus of een bacterie geïnfecteerd zijn, bijvoorbeeld kankercellen, te herkennen en op te ruimen. Een andere belangrijke soort lymfocyten zijn de helpercellen. Deze zetten zowel
de cellulaire als de humorale afdeling in gang. Het zijn deze cellen die door het aidsvirus worden aangetast.

Lees artikel 3 van deze reeks

 Immuniteit en vaccinaties

Het op gang brengen van zowel cellen als antistoffen wordt door het aidsvirus geblokkeerd, zodat in feite de hele afweer plat ligt. Mensen met aids zijn dan ook heel vatbaar voor infecties. Deze helpercellen worden gevormd in ons beenmerg en van daaruit verspreiden ze zich naar gespecialiseerde organen van het immuunsysteem zoals onze amandelen, de milt, de thymus en de
lymfeklieren. De productie van helpercellen gaat onvermoeibaar door. De cellen moeten steeds vernieuwd en aangevuld worden. Dit verklaart waarom mensen die chemotherapie krijgen vatbaar worden voor infecties: de snel delende cellen in het beenmerg worden geremd door de chemotherapie die tot doel heeft (kanker)celdelingen te remmen. Het gevolg is dat we een enorm tekort krijgen aan lymfocyten. Ook het soort lymfocyten dat zowel geïnfecteerde als ook kanker-cellen kan herkennen en opruimen, wordt niet meer aangevuld. Dit verklaart waarom één van de bijwerkingen van chemotherapie o.m. kanker van het beenmerg is.

Macrofagen vernietigen een kanker cell Public domain afbeelding by Dr. Raowf Guirguis, US National Cancer Institute

Macrofagen vernietigen een kanker cell
Public domain afbeelding by Dr. Raowf Guirguis, US National Cancer Institute

Save

Geplaatst in Alle rubrieken, Dossier, Uit de Praktijk en getagd met , , , , .