Wat een
vreemde
Corona-wereld!
Maart 2020 | Fons Vanden Berghe kijkt met naar deze nieuwe vreemde Corona-wereld, waar alles ineens zo anders is dan anders.–
Als 70-plussers reizen we graag, maar dat kan nu niet meer. Vaarwel vliegtuig, trein en auto, want de grenzen zijn gesloten en alleen noodzakelijke verplaatsingen zijn nog toegelaten. Dan maar gaan fietsen, wandelen en lopen in het nationaal park, maar daar vonden we niets meer open om te drinken of onze dringende behoefte te doen. Enkele parken werden gesloten, maar gelukkig kunnen we in onze stad nog terecht in het stadspark en in de bossen aan de rand.
We gaan graag winkelen, tussendoor een koffietje drinken en plassen, om daarna iets te gaan eten, maar cafés, brasserieën en restaurants zijn gesloten. Nu er enkel nog voedingswinkels open zijn moeten we wel naar huis voor een koffie. Alles wat we kochten op de markt, in de horeca, in de kleinhandel halen we voortaan in de supermarkt. En om voorzien te zijn op eventuele quarantaine zit onze voorraadkast en diepvries ietwat voller dan normaal. Fijn dat onze natuurvoedingswinkel open blijft, deze keer met extra service: maximum 4 klanten vooraan binnen, ver uit elkaar en de verkoopsters halen uit de winkel wat we nodig hebben.
We gaan graag sporten, maar de lokalen zijn gesloten en de trainingen afgelast. We volgen graag lessen, maar samen met de scholen zijn het seniorenonderwijs, de muziek- en kunstschool gesloten. Omdat alle optredens en concerten werden geschrapt willen we graag wat extra leesboeken uit de bibliotheek, maar die is dicht. Iemand zal ons moeten leren hoe we in die virtuele bibliotheek binnen raken. Misschien moeten we onze oude platen en cd’s maar eens opnieuw beluisteren.
Onze oude onderbuur wil zoals altijd gaan eten in het dienstencentrum, maar dat lukt niet meer. Hij kan enkel nog terecht in de afhaalzaken of bij de stad die zal zorgen voor thuisbedeling. Hij mag in alle geval zijn oudere broer in het rusthuis en zijn zus in het ziekenhuis niet meer bezoeken.
Onze beide zelfstandige kinderen werken thuis en kunnen zich niet de hele dag vrijmaken. Hun partners mogen nog slechts partieel werken en dan nog vooral van thuis uit: zij mogen meteen 6 weken lang vooral voor kinderoppas, leerkracht, trainer en entertainer spelen. De kinderen missen hun vriendjes en vervelen zich. Overspannen ouders konden hun kinderen aanvankelijk nog een paar uren per dag naar de schoolopvang sturen, maar dat mag enkel nog voor kinderen van ‘noodzakelijke’ beroepen. De kleinkinderen laten oppassen door ons, opa en oma, wordt stellig afgeraden. Onze kinderen willen het trouwens niet op hun geweten hebben dat zij er de oorzaak van zijn dat opa en oma besmet en ziek raken. Bijpraten en knuffelen kan enkel nog digitaal, zo zijn we verplicht te leren wat Skype en FaceTime is.
Familiebijeenkomsten zijn allemaal geschrapt, het lentefeest van het kleinkind, het weekendje Center Parcs, de komende verjaardagsfeestjes. Bij mijn oude schoonzus, die thuis herstelt van een kanker operatie, mag op advies van de dokter maar één zus meer binnen op bezoek.
Wat zijn wij gelukkig dat wij nog zelfstandig naar buiten kunnen. In de stad zien we echt weinig mensen en auto’s. Er heerst een magische rust, een ongewone stilte, met ongewoon frisse en zuivere lucht. Voorheen zagen we groepjes jongeren, maar sinds het samenscholingsverbod zien we ze nog slechts per twee. In het stadspark houden wandelaars, hondenbezitters en lopers een ruime afstand bij het kruisen, eendjes daarentegen komen net dichterbij om te zien of we geen voedsel bij hebben, eendjes zijn blijkbaar niet bang voor virussen. Vogels zingen de heerlijkste lenteliedjes. Narcissen en hyacinten staan op hun mooist, na forsythia en prunus begint de magnolia te bloeien, uit de gezwollen boomknoppen kruipen de eerste blaadjes. Aan de blauwe hemel straalt de deugddoende lentezon. De natuur lijkt verrast en tevreden dat het kleinste micro-organisme ter wereld, dat men corona noemt, hen zo onverwacht een zéér grote adempauze geeft. De natuur lijkt de grote winnaar, want wat vroeger allemaal ‘niet’ kon is nu ineens voor iedereen ‘verplicht’.
Terug naar huis naar tablet, computer en tv, naar al de gemiste digitale berichten, de foto’s, de nieuwsjes, de laatste tweets van de keizers van de wereld. Er is al veel gezegd, er wordt veel herhaald, en toch is er alle dagen iets nieuws. Het lijkt een wereldoorlog tegen een onzichtbare vijand, met virologen die vanuit de commandokamer de bevelen uitdelen, met een economie die plots moet wijken voor de volksgezondheid. Gelukkig voor ons allen een oorlog zonder rantsoenering van voedsel, water, elektriciteit of verwarming
Kunnen wij zelf iets ondernemen tegen het onzichtbare coronavirus? Jazeker, ervoor zorgen dat het bij ons niet binnenraakt en als het binnenkomt, dat ons immuunsysteem het klein krijgt. We blijven in ons kot, houden afstand van anderen, wassen onze handen, vegen wat minder aan onze ogen, neus en mond. Maar daarnaast proberen we vooral onze weerstand te versterken door ons nog beter te verzorgen. Middageten, afwisselend bio-vlees met bio-ei en -vette vis, met héél veel verse groenten en volle granen. Daarna een middagdutje om energie bij te tanken. In de namiddag een paar stukken fruit met diverse noten, veel water, tussendoor thee of koffie met een stukje zwarte chocolade. ‘s Avonds lekker volkorenbrood met goede boter en kaas. ‘s Nachts de batterij bijladen door voldoende uren slaap. ’s Morgens havermout en volle yoghurt met een hoop energierijke zaden en pitten. Elke voor- en namiddag wandelen in het nabijgelegen park om te zien hoe de lente zich niets aantrekt van kwaaie virussen en bange mensen.
We zijn nu wel oud, maar voelen ons nog goed. We hebben geen onderliggende pathologieën, geen chronische ziekten, nemen geen chronische medicatie, ondergingen geen immunosuppressieve behandelingen, moeten geen cytostatica nemen, dus denken we dat het met ons afweervermogen goed zit. We laten komen wat komt en hopen te horen bij de 80% die niet ziek worden. Zitten we toch bij de zieken, dan hopen we dat ons zelfherstellend vermogen het virus de baas zal kunnen. Hebben we pech en wordt één van ons beiden erg ziek, dan is er nog altijd de geruststellende gedachte dat heel het medische apparaat klaar staat om ons te helpen.
Iedereen is op zoek naar nieuwe creatieve oplossingen voor alle problemen die deze vreemde corona-wereld met zich meebrengt en eigenlijk lijkt dat aardig te lukken, ook bij ons.
Fons Vanden Berghe
Zaterdag 21 maart 2020