Homeopathische Remedies | Apis mellifica

Polychresten

Apis mellifica

Riate Bremer 

Apis mellifica is een homeopathisch middel dat vaak wordt gebruikt om zwelling, roodheid of stekende pijnen te behandelen.
 
 
Arnica Montana
Apis mellifica

Het homeopathisch geneesmiddel Apis wordt gemaakt van de honingbij, Apis mellifica. Meestal wordt een extract van het hele dier gebruikt, maar ook bereidingen van het pure bijengif komen voor. Apis mellifica behoort tot de ruim 20.000 bijensoorten, die vanuit Azië over de hele wereld uitgezwermd zijn. Er is een grote variatie, zowel in grootte (2 mm tot 4 cm lengte) als in levenswijze. Tellen we daarbij de verwante hommels, wespen en mieren, dan zijner wereldwijd ruim 100.000 soorten te vinden.

 

Een belangrijke overeenkomst van vele van hen is hun instinct om in staten of volken samen te leven, strikt georganiseerd met een duidelijke taakverdeling. Uitermate boeiend om meer over te weten. Imkers kunnen er veel over vertellen en als literatuur zijn de studies van von Frisch en Nico Tinbergen zeer aan te bevelen evenals het gemakkelijk leesbare, zeer instructieve boekje “die Biene Maja”.

Honingbijen leven voornamelijk van stuifmeel en van nectar, plantaardige kost dus. Ze gebruiken hun angel alleen als ze in het nauw gedreven worden als verdedigingswapen. Omdat de angel in de huid van het slachtoffer achterblijft betekent dat voor de bij onherroepelijk de dood: ze offeren zich op in het belang van het volk.

 
 

Niet alle bijensoorten zijn zo vredelievend. Sommige zijn echte rovers, die hun prooi doden met hun angel. Alleen vrouwelijke dieren beschikken over een angel. Andere vrouwelijke dieren hebben in plaats van een angel een zogenaamde legboor, waarmee ze hun eieren leggen in bladeren of in larven en rupsen, waardoor de uitkomende eitjes meteen van levend voedsel voorzien zijn als ze de gastheer van binnenuit opeten.

Toch profiteren honingbijen, zij het veel minder agressief, wel degelijk van andere dieren: Ze “melken” bladluizen, die ’s zo­mers massaal “grazen” op planten. Deze insecten scheiden tus­sen de chitineplaatjes van hun huid een zoete substantie uit, de zogenaamde honingdauw. Bijen zijn daar dol op en ze weten hun “kudden” bladluizen dan ook te vinden waar er maar kans op is. Honing, die veel van deze honingdauw bevat, heeft een bijzondere harsachtige smaak en een wat groenige kleur door het voedsel van hun “vee”.

 

Fascinerend leefpatroon 

 

Per volk is er een enkele koningin, die haar leven doorbrengt met het leggen van eieren . De verzorging van het broedsel ligt bij de (eveneens vrouwelijke) werkbijen, die in de loop van hun 4-5 weken durende leven een vast werkschema doorlopen. Eerst het schoonhouden, repareren en uitbouwen van de raten. Elke raat bestaat uit duizenden cellen, die als ze weer gereed zijn voor hergebruik, door de bijenkoningin voorzien worden van een eitje. De werksters zorgen er vervolgens voor dat de uitkomende larven gevoed worden met een stof die ze afscheiden uit klieren aan de kop, met stuifmeel en met nectar uit de voorraden, die de oudere werksters verzameld hebben. 

 
 
 
 

 

Een bij die een plek met goede bloemen gevonden heeft deelt dit aan anderen van het volk mee door de zogenaamde honingdansen. Een dichtbij gelegen plek wordt meegedeeld door de “rondedans”. Een paar keer wordt afwisselend links en rechtsom een dans uitgevoerd rondom een geurend druppeltje nectar dat de bij al verzameld heeft.

De dansen van de honingbij: links de kwispeldans, rechts de rondedans

Andere bijen sluiten zich achter haar aan en dansen mee tot de eerste bij uitvliegt, gevolgd door anderen. Ver gelegen verzamelgronden zijn moeilijker via een geurprikkel mee te delen en de zogenaamde “kwispeldans” heeft een inge­wikkelder patroon: een halve cirkel linksom, in rechte lijn terug, een halve cirkel rechtsom en weer terug, dit vele malen herhaald. De richting van de rechte lijn duidt de vliegrichting aan, verschil in tempo wijst op verschillende afstanden van de aangeduide plek: snel voor dichtbij en langzaam voor de grotere afstanden. Kwispelen met het achterlichaam tijdens de dans activeert ande­ren blijkbaar om zich aan te sluiten en al kwispelend wordt het vaste ritueel zolang uitgevoerd tot de eerste bij wegvliegt gevolgd door de anderen.

Naarmate de bij ouder wordt en meer ervaring heeft opgedaan wordt de taak ingewikkelder. Bovendien oriënteren bijen zich bij langere vluchten op de stand van de zon en houden daarbij rekening met de schijnbare beweging van de zon ten opzichte van de omgeving als de vlucht langer duurt. Om al deze taken te kunnen volbrengen is een goed ontwikkeld instinct, een goede opmerkingsgave en een feilloos oriëntatievermogen nodig, naast uiteraard het nodige uithoudingsvermogen.

 

Men spreekt niet voor niets van “een bezige bij”. De mannetjes hebben eigenlijk als enige belangrijke taak er te zijn als er een nieuwe bijenkoningin uitkomt. Ze kondigt haar komst aan door een speciaal geluid te maken, dat de hele korf in een geagiteerde toestand brengt: er moet iets gaan gebeuren en snel ook. De oude koningin zal met ongeveer de helft van het volk uitvliegen en een nieuw onderkomen zoeken. De nieuwe koningin vliegt uit, gevolgd door de mannelijke darren en tijdens de zogenaamde “bruidsvlucht” wordt ze door meerdere darren bevrucht. Met het zo verkregen sperma zal ze haar hele leven toe moeten kunnen. 

Toch is er nog een belangrijke taak te verrichten voor ze zich rustig aan haar levenstaak kan gaan wijden. Eventuele andere koninginnen (de oude, als die niet op tijd vertrokken is of even­tuele andere pas uitgekomen jonge koninginnen) worden zonder pardon met een steek van haar angel gedood. Ook de darren zijn niet meer nodig, dus wie niet uit zichzelf vertrekt om solitair te gaan leven krijgt te maken met een grootscheepse slachtpartij. 

Dan is het zover: in iedere cel van de raat wordt een eitje gelegd. Een onbevrucht ei voor een toekomstig mannetje en een bevrucht ei voor een vrouwtje. Of een vrouwtje zich tot werkbij of tot koningin zal ontwikkelen is afhankelijk van de voeding die ze krijgt. Bij de koningin gaat alles in het groot: gedurende haar lange leven – wel 4 of 5 jaren als alles goed gaat – legt ze wel 2.000 eitjes per dag.

 

Inhoudstoffen

Naast het niet nader omschreven apamine en apitoxine komen histaminen voor in het gif van bijen, wespen, hommels en hoornaars. Een vrij recent onderzoek wees uit dat er ook bepaalde neurotransmitters in voorkomen, die te maken hebben met het al dan niet doorlaten van pijnsignalen.

De betrokken biochemicus merkte op dat hij, als hij zelf een combinatie van stoffen had willen bedenken, die erg veel pijn veroorzaakt, hij dan op on­geveer dezelfde samenstelling zou komen als die van de insecten­giften, die hij net geanalyseerd had.

Honing schijnt economisch interessanter te zijn, want daarvan zijn volop analyses bekend. Vermeldenswaard lijkt een kleine aantekening over bijen in Azië, die zo graag honing van een giftige Rhododendronsoort verzamelen dat het de dood van een groot deel van het bijenvolk veroorzaakte. Hoe perfect ook, hier­in heeft het instinct nog niet voorzien.

 
 

Klinische Symptomen

Bij vlekken als gevolg van een bijesteek denken we in de eerste plaats aan opgezwollen rode plekken op de huid, die erg pijnlijk zijn en hevig kunnen jeuken en branden. Als er sprake is van een allergische reactie hoeft het niet alleen te gaan om pijn en zwelling op de plek van de steek, maar de rode verkleuring, de zwelling, het oedeem kunnen op allerlei plaatsen van het lichaam voorkomen.

Gevaarlijk is zwelling van de luchtwegen omdat daardoor benauwdheid en zelfs verstikking kan voorkomen. Bij steken in hoofd, hals of zelfs in de keel is de kans op gevaar groot. Zorg dan snel voor medische hulp, evenals wanneer iemand tientallen steken tegelijk oploopt. De kans op een “anafylac­tische” (allergische) shock is dan niet denkbeeldig. In geval van een normale reactie op een steek is het voldoende de plek te dep­pen met een alkalische vloeistof, zoals ammonia, met calen­dulatinctuur of met Ledum. Ledum (gebruikt bij steekwonden) en Urtica (brandnetel, gebruikt bij brandende rood verkleurde huiduitslagen) kunnen de klachten verlichten.

Karakteristiek voor Apis zijn verergering van deze klachten door warmte en een warm, rood gezicht met een koud neuspuntje. Verder oedemen, op alle plaatsen van het lichaam. De vochtbalans is verstoord, ondanks alle warmte is er geen dorst: het lichaam kan zijn vocht niet kwijt, urine wordt vastgehouden. Na het innemen van Apis kan dat ineens omslaan in veelvuldig plassen.

 

Rusteloos gedrag is een echt karakteristiek kenmerk: druk bezig zijn, maar er komt niets uit de handen. Een Apis kan zelfs onhandig zijn, dingen uit de handen laten vallen en er dan wat dom of nerveus om lachen. Kan overdreven vrolijk doen of juist wantrouwig en jaloers zijn, onverschillig, angstig of huilerig. Dat er iets mis is, is wel duidelijk, maar wat…? Niets schijnt te voldoen, overal wordt verkeerd op gereageerd of er nu sprake is van een heftige geïrriteerde reactie of van een apathische onver­schillige houding.

Van Apis zijn wel heel wat mentale symptomen bekend, maar een duidelijk mentaal beeld waaraan een Apis meteen te her­kennen is komt niet zo duidelijk naar voren.

Misschien een paar opmerkelijke symp­tomen, die wat aan een bij-in-functie doen denken:

  • verdraagt het niet om alleen te zijn
  • droomt van reizen, droomt dat hij vliegt, dat hij probeert een soort vliegtoestel aan te gespen, hetgeen mislukt
  • droomt dat hij grote sprongen maakt
  • zingen of wat voor zich uit mompelen tijdens de bezigheden.

Met een beetje fantasie hoor en zie je er een ijverig rondvliegende en zoemende honingbij in.

Tenslotte een waarschuwing: Apis is niet zo geschikt voor zelfmedicatie. Het middel werkt op diep ingrijpende systemen van het lichaam, waar toch wel meer inzicht bij nodig is om tot een juist voorschrift te komen dan op grond van een artikel of een zelfmedicatiegids mogelijk is.

 

 

Samenvatting van het mentale beeld van Apis door de werkgroep “Paris”:


Het is de wil van een Apis om te zwoegen, het zich in dienst stellen van de ge­meenschap. Maar ze verloor de controle over haar wil, weet niet wat ze moet doen en daarom kan ze niet voldoende meer presteren.
Apis heeft haar wil verloren bij het uit­gestoten zijn uit het Paradijs: ze heeft geen wil, is slechts een deel van de gemeenschap en is gedoemd om te werken in het zweet des aanschijns, om uiteindelijk te sterven. Ze is constant angstig om ziek, vergiftigd of verstikt te worden waardoor de dood rap zou volgen, aangezien ze dan niet meer nuttig zou zijn voor de gemeenschap. Daarom wil ze niet tonen dat ze ziek is, is continu bezig en rap, maar dikwijls vruch­teloos en onhandig, is uitbundig vrolijk en lacht met ernstige zaken en tegenslagen. Ze is jaloers op de anderen en toont een onsmakelijke seksualiteit. 

Ze wil de baas zijn en niets maakt haar tevreden. Daarom schreeuwt ze en weent, vooral als ze alleen gelaten wordt. 

Ze droomt van een vliegreis over lange af­standen om via natte wegen en een hete vloer, te komen bij een tafel, waar mensen aan het eten zijn in de warmte van een kachel. 

 

Noot van de redactie

Er bestaat ook een remedie gemaakt van de koningin, Apis regia (of regina).

De koningin is genetisch gelijk aan de werkster, maar kreeg koninginnebrij als voeding, waardoor ze zich ontwikkelde tot koningin en vruchtbaar werd.

Ze is schuwer dan de werkster, gedraagt zich op een waardiger manier, en scheidt feromonen af.

Dit zijn subtiele verschillen, die een homeopaat kan waarnemen bij een patiënt die op het eerste zicht Apis mellifica lijkt nodig te hebben, maar net dat tikje anders blijkt te zijn na diepgaande anamnese.

 

Lees meer over

Geplaatst in Alle rubrieken, Dieren, Homeopathische Remedies, Polychresten en getagd met .